Wat zijn de vier basisfuncties waaruit het beheersproces bestaat?
In 1916 schreef een Franse directeur van de kolenmijn, Henri Fayol, een boek met de titel "Administration Industrielle et Generale", waarin vijf verschillende functies werden uiteengezet, namelijk het beheer dat volgens Fayol van toepassing was in elke sector. In de jaren vijftig begonnen managementhandboeken enkele ideeën van Fayol in hun inhoud op te nemen. De 'process school of management' is geboren en tegenwoordig gebruiken managementopleidingen nog steeds veel van de ideeën van Fayol om management te onderwijzen aan zakelijke studenten.
Tip
Oorspronkelijk waren er vijf managementfuncties, maar de auteurs van managementboeken hebben deze tot vier samengevat: plannen, organiseren, leiden en controleren. De vijfde functie was personeel.
Functie één: plannen
Planning houdt in dat u beslist waar u een bedrijf moet nemen en hoe u stappen selecteert om daar te komen. Het vereist eerst dat managers zich bewust zijn van de uitdagingen waarmee hun bedrijf wordt geconfronteerd, en het vereist dan dat managers toekomstige zakelijke en economische omstandigheden voorspellen. Vervolgens formuleren ze doelstellingen om bepaalde deadlines te halen en beslissen over stappen om ze te bereiken. Ze evalueren hun plannen opnieuw terwijl de omstandigheden veranderen en passen deze indien nodig aan. Planning helpt bij het toewijzen van middelen en het verminderen van verspilling.
Functie twee: organiseren
Managers organiseren door het samenbrengen van fysieke, menselijke en financiële middelen om doelen te bereiken. Ze identificeren activiteiten die moeten worden uitgevoerd, classificeren activiteiten, wijzen activiteiten toe aan groepen of individuen, creëren verantwoordelijkheid en delegeren autoriteit. Ze coördineren vervolgens de relaties tussen verantwoordelijkheid en autoriteit.
Functie drie: toonaangevend
Leidinggeven vereist van managers dat ze medewerkers motiveren om zakelijke doelstellingen en doelen te bereiken. Het vereist het gebruik van autoriteit om die doelen te bereiken, evenals het vermogen om effectief te communiceren. Effectieve leiders zijn studenten van menselijke persoonlijkheden, motivatie en communicatie. Ze kunnen hun personeel beïnvloeden om situaties vanuit hun perspectief te bekijken. Leidinggeven houdt ook toezicht op medewerkers en hun werk in.
Functie vier: Controlling
Controlling is een functie van management waarbij prestatie wordt gemeten aan de hand van vastgestelde doelen en doelen. Het vereist ook dat managers in staat zijn om afwijkingsbronnen te identificeren van succesvolle prestaties en om een corrigerende aanpak te bieden. Managers stellen eerst doelstellingen en doelen vast, meten vervolgens de prestaties ervan, identificeren alles wat het bedrijf ervan weerhoudt deze te bereiken en bieden indien nodig correctiemiddelen.
Controlling houdt niet noodzakelijkerwijs in dat alleen monetaire doelen en doelstellingen worden bereikt. Het kan ook betrekking hebben op niet-tastbare doelen en doelstellingen, zoals het voldoen aan een productiequotum of het verminderen van klachten van klanten met een bepaald bedrag.