Fact-finding onderzoek naar geloofwaardigheid van medewerkers
Bedrijven ondernemen onderzoek naar feitenonderzoek, wanneer beschuldigingen of incidenten zich voordoen, om niet alleen te bepalen wat er is gebeurd, maar om de geloofwaardigheid van medewerkers te beoordelen. Het besluit om wetshandhaving in te schakelen of het onderzoek als administratief onderzoek te behouden, is de eerste beslissing die moet worden genomen. Als u na te gaan wie, wat, waar, waarom en hoe van het onderzoek, vraag uw twijfels of de werknemer geloofwaardig is of niet. Houd er rekening mee dat het ondervragen van vakbondsmedewerkers een speciale behandeling vereist. Geloofwaardigheidsproblemen komen vaak voor in gevallen van seksuele intimidatie en geweld op de werkplek.
Bewijslast
Realiseer je dat een administratief onderzoek geen rechtszaak is. Medewerkers klagers kunnen vaak niet aantonen dat een incident zonder enige twijfel is gebeurd, aangezien beschuldigingen vaak het ene woord tegen het andere zijn. Het gebruik van een overwicht van het bewijs verlaagt die bewijslast door aan te nemen dat de bewering meer dan waarschijnlijk is gebeurd. Dit alleen bepaalt echter niet de geloofwaardigheid van medewerkers. Het stelt alleen vast dat er iets is gebeurd en dat het moet worden onderzocht.
Basislijngedrag
Wanneer er geen directe getuige is van een aantijging of incident, kunnen onderzoekers betrokkenen ondervragen om veranderingen in hun baseline gedrag te bepalen. Baseline gedrag is hoe iemand zich gedraagt wanneer hij wordt ondervraagd over iets neutraal voor het onderzoek. Houd de omgeving en de ondervraagde persoon altijd op hun gemak. Krijg achtergrondinformatie en observeer de persoon aandachtig voor veranderingen in oogcontact, lichaamstaal, pauzeert maniertjes. Dit geeft je geen compleet beeld van de geloofwaardigheid, maar je zult een baseline hebben om uit te putten als je dieper in je vragenreeks graaft.
ontwijkend
Waarheid zit vaak in wat niet wordt erkend of niet wordt gezegd. Indirecte leugens en verkeerde voorstellingen zijn ontwijkende manoeuvres die iemand vaak als niet geloofwaardig beschouwen. Als je bijvoorbeeld een directe ja of nee vraag stelt en de persoon de vraag omzeilt door defensief te worden, je vraag beantwoordt met een vraag of antwoordt met excuses waarom je vraagstelling niet van toepassing is, dan is er een sterke aanwijzing dat persoon is niet geloofwaardig. Luister naar tegenstrijdigheden die niet kunnen worden verklaard en stel vragen meerdere keren met stiltes tussen ondervraging.
Contemporele Getuigen
Indirecte getuigen worden na de feiten 'even getuigen' genoemd en kunnen een sterke invloed hebben op geloofwaardigheidsonderzoeken. Medewerkers, niet-vrienden en mensen zonder een gevestigd belang bij de uitkomst die de emoties of acties van betrokkenen na het feit zagen, kunnen een grote troef zijn bij het bepalen van de geloofwaardigheid, omdat deze meestal onbevooroordeelde personen weinig reden hebben om te liegen als iemand bescherming biedt. hen. Zodra alle informatie is verzameld, overweeg het bewijsmateriaal en neem je een beslissing over de geloofwaardigheid van elke persoon, zodat je verder kunt gaan met het onderzoek.