Economie van de kleine boer

In 1900 was 38 procent van de Amerikanen boer. In 2012 is dat aantal gedaald tot minder dan 1 procent. Hoewel het percentage Amerikanen dat als boeren werkt drastisch is gedaald, groeide de bevolking van het land van ongeveer 76 miljoen tot meer dan 260 miljoen in deze periode. Minder boeren konden een grotere populatie voeden omdat landbouwtechnologieën en bedrijfsmodellen efficiënter werden en schaalvoordelen opleverden. Ondanks het feit dat de landbouw steeds meer afhankelijk is van consolidatie en dure inputs, heeft kleinschalige landbouw ook een renaissance meegemaakt omdat consciëntieuze telers leren kwaliteit te bieden en te verkopen, in tegenstelling tot kwantiteit.

Schaal

Kleinschalige boeren kunnen niet concurreren met industriële telers op basis van schaal. Het vergt een flinke investering om een ​​groot stuk land te kopen samen met de machines om het te cultiveren. Dankzij deze investeringen kunnen industriële boeren gewassen verbouwen in hoeveelheden die tegen grondstofprijzen kunnen worden verkocht en in het hele land worden verkocht. Kleinschalige boeren daarentegen groeien in kleinere hoeveelheden en vragen vaak meer voor hun producten. Ze distribueren naar beperkte markten zoals boerenmarkten en boodschappen met lokaal geteeld aanbod.

ingangen

Terwijl telers op industriële schaal vaak dure inputs gebruiken, zoals kunstmest en pesticiden, besparen kleinschalige boeren geld omdat ze minder behoefte hebben aan deze producten. Door in het laagseizoen gewassen te telen en rotaties aan te brengen in verschillende velden, herstellen ze de vruchtbaarheid en beperken ze de behoefte aan kunstmest. Gewasrotatie vermindert ook de behoefte aan chemische bestrijdingsmiddelen omdat ongedierte aangepast aan een specifieke plant niet zo verankerd zal raken als een ander gewas vervolgens in hetzelfde veld wordt geplant.

Kwaliteit

Door het arbeidsintensieve karakter van kleinschalige landbouw kunnen kleine boeren extra zorg besteden aan het produceren van hoogwaardige producten. Tomatentelers op industriële schaal moeten stevige variëteiten laten groeien die goed worden verzonden en worden geplukt voordat ze rijpen. Kleinschalige boeren die hun producten lokaal verkopen, kunnen smaakvollere, gemakkelijker gekneusde variëteiten ontwikkelen en laten rijpen op de wijnstok. Deze nadruk op kwaliteit en smaak stelt kleinschalige boeren in staat om meer in rekening te brengen voor hun aanbod, wat een deel van de economische verplichtingen van een teelt op beperkte schaal goedmaakt.

Directe marketing

De heropleving van de kleinschalige landbouw is gebaseerd op de effectiviteit van direct marketing voor het overbrengen van zijn boodschap en stelt boeren in staat het leeuwendeel van de prijs te verdienen die de consument betaalt. Een boer die zijn rutabagas verkoopt op een boerenmarkt, ontmoet klanten persoonlijk en vertelt hen persoonlijk over zijn groeiende praktijken en zaadselectie. Terwijl boeren die groothandels produceren hun prijzen moeten verlagen, zodat hun groenten en fruit kunnen worden gemarkeerd door een reeks tussenpersonen, betalen boeren die rechtstreeks aan consumenten verkopen alleen voor gas en boerenkramen.

Populaire Berichten