Oneerlijke arbeidspraktijken van de Taft-Hartley Act

De Taft-Hartley Act is een federale arbeidswet aangenomen in 1947 en werd ontworpen om de macht van vakbonden te beperken. De wet stelt verschillende oneerlijke arbeidspraktijken vast waaraan vakbonden verboden zijn. Voordat de wet van kracht wordt, kunnen alleen werkgevers bestraft worden voor oneerlijke arbeidsomstandigheden, maar de Taft-Hartley-wet heeft de Nationale Labour Relations Relations Board belast met het onderzoeken en reguleren van het gedrag. van zowel vakbonden als werkgevers. Kleine bedrijven kunnen te maken krijgen met hun eigen vakbondsmedewerkers of met betrokkenheid van vakbonden in andere bedrijven. De Taft-Hartley-wet, bedoeld om te voorkomen dat vakbonden zich oneerlijk gedragen, verduidelijkt de wetten die deze relaties regelen.

stakingen

Vóór de Taft-Hartley-wet mochten vakbonden in staking gaan om ervoor te zorgen dat leden bepaalde functies vervulden binnen een bedrijf of dat ze bepaalde taken kregen toegewezen. De wet verbiedt dit. Het verbiedt ook vakbonden om deel te nemen aan secundaire stakingen - waarbij een vakbond staakt tegen een bedrijf dat zaken doet met de werkgever van de vakbondslid, zelfs als dat secundaire bedrijf geen formele relatie heeft met de vakbond. Bijvoorbeeld, voorafgaand aan Taft-Hartley, kunnen vakbondsleden tegen de leverancier van haar werkgever staken om te proberen veranderingen binnen hun bedrijf te forceren. De wet vereist ook dat vakbonden een waarschuwing vooraf geven voordat zij een staking beginnen.

Lidmaatschap van de vakbond

De Taft-Hartley Act verbiedt vakbonden om zich bezig te houden met activiteiten die ertoe kunnen leiden dat werkgevers discrimineren tegen vakbonden of niet-vakbondsleden. Een vakbond kan bijvoorbeeld werkgevers niet onder druk zetten om werknemers te vertellen lid te worden van de vakbond en kan niet eisen dat vakbondsleden een hogere beloning ontvangen dan niet-vakbondsleden. De wet verbiedt ook gesloten winkels - bedrijven die werknemers vereisen lid te zijn van een vakbond voordat ze solliciteren voor een baan. Union-winkels, die vereisen dat werknemers lid worden van de vakbond nadat ze in dienst zijn getreden, zijn nog steeds toegestaan.

Good-Faith-onderhandelingen

De wet vereist dat vakbondsleden te goeder trouw onderhandelen met werkgevers. Ze kunnen niet toeslaan als er een geldig contract bestaat tussen de werkgever en de vakbondsleden, en ze kunnen niet weigeren om de onderhandelingen met de werkgever voort te zetten. Deze bepaling had eerder betrekking op werkgevers, maar de Taft-Hartley-wet geeft het NLRB de bevoegdheid ervoor te zorgen dat vakbonden ook eerlijk en te goeder trouw onderhandelen.

Oppositie tegen vakbonden

De Taft-Hartley-wet heeft de rechten van werkgevers gecodificeerd om hun verzet tegen vakbonden te uiten door bijvoorbeeld pamfletten te verspreiden of educatieve seminars te houden. Werkgevers kunnen werknemers echter niet bedreigen om lid te worden van een vakbond, expliciet of impliciet. Een medewerker vertellen: "De meeste van onze vakbondsleden worden ontslagen" is bijvoorbeeld niet toegestaan.

Populaire Berichten